Een oefening die ik mijn leerlingen wil laten doen: schrijf een verhaal van vijftien zinnen in honderd woorden of minder. Dit is een voorbeeld.
1. De man loopt in het bos.
2. Het is er donker.
3. De man is bang.
4. Hij hoort een eng geluid.
5. Ziet hij ogen in het struikgewas?
6. Er zijn geen ogen in het struikgewas.
7. Het enge geluid is de roep van een uil.
8. De man glimlacht om zijn eigen angst.
9. “Waarom ben ik bang?”, vraagt hij zich af.
10. Zijn hart bonst in zijn keel.
11. Een rilling trekt door zijn lijf.
12. “Ik hoef niet bang te zijn”, weet hij.
13. Een boomtak grijpt hem in zijn kraag.
14. De man slaakt een kreet.
15. Zijn hart verlamt.