Koud twee maanden werkzaam als docent, heb ik al een moment beleefd waarop een koude rilling door mijn lijf trok. Ik beleefde het aan het begin van mijn blokuur met de moeilijkste klas die ik heb.
Tegen dat ene blokuur in de week zie ik inmiddels torenhoog op, bevangen door de angstige wetenschap dat ik de klas aan het verliezen ben: ze hebben zich de laatste weken tegen mij gekeerd. De les begon ook deze keer uitermate rumoerig. Leerlingen sprongen over tafels, gooiden stoelen om, schreeuwden naar een ieder die wel of niet luisterde, gooiden pennen, snoeppapiertjes, gommen, nutteloos geachte blaadjes papier en andere troep naar elkaar en op de grond. En gelachen dat er werd!
Destiny
Ik was de wanhoop nabij. Wat moest ik doen, behalve het lawaai negeren en al rondlopend af en toe iemand die misschien enigszins aanspreekbaar leek – omdat hij of zij toevallig net even niet luidkeels aan het schreeuwen, springen of stoeien was – verzoeken om mee te doen met de les? Zo kwam ik bij het tafeltje van Destiny, een zittenblijver die geen intentie heeft om het dit jaar beter te doen. Van alle meiden is zij veruit het vervelendste, met een schrikbarend laag IQ en een nog lager zelfbeeld. Maar ze was stil, dit keer, op het moment dat ik langs liep. Ze zat met een blaadje te rommelen, leek het tekstje dat er op stond aan het lezen te zijn.
“Destiny, wat ben je aan het doen?” vroeg ik.
“Ik?” vroeg ze, op haar schijnbaar ongeïnteresseerde, hoogst laatdunkende wijze. “Dit is mijn presentatie, hoor!” Zij wierp mij een triomfantelijke glimlach toe.
Zeven
Mijn adem stokte in mijn keel. De eerder genoemde koude rilling trok door mijn lichaam. De haartjes op mijn armen schoten overeind. Ik kon het niet geloven.
“Je presentatie?”
“Ja.”
“Je gaat je presentatie houden?”
“Ja. Dat moest ik toch van u?”
Ik had gewonnen! Het was gelukt! Mijn eerste slag als docent was geslagen: ik had Destiny – de onmogelijke Destiny! – er van weten te overtuigen dat ook zij in staat is in de klas een presentatie te houden over een zelfgekozen onderwerp. Dit was de vrucht van mijn vastberadenheid om Destiny als laatste van de klas aan de praat te krijgen. Ze weigerde, weken lang. Uiteindelijk vroeg ze of ze het aan mij alleen mocht presenteren. Dat mocht. “Maar alleen als je het vervolgens ook aan de klas presenteert”, stelde ik als voorwaarde. Ze stemde toe en presenteerde. “Als je deze presentatie ook voor de klas geeft, krijg je een zeven”, beloofde ik vervolgens. “Doe je dat niet, dan geef ik je geen cijfer.”
Trots
Die beloofde zeven, besefte ik onmiddellijk, was een fout. De eerstvolgende les, toen ik dacht dat zij haar presentatie zou houden, liet ze me weten dat niet te doen. Tja, logisch: “U hebt me toch al een cijfer gegeven?” Het enige wat ik kon hopen, is dat dit voorval onder ons zou blijven. Als andere leerlingen zouden vernemen dat er mij op deze manier viel te onderhandelen, zou het hek van de dam zijn. Mijn aanbod bleef dan ook staan: klassikaal presenteren is een zeven. Wekenlang sprak ik haar op die afspraak aan, en ik werd hoe langer hoe wanhopiger – zonder dit aan haar te laten blijken, overigens, aangezien zij zelf niet leek te beseffen dat ik mij door haar in de hoek gedrukt voelde.
“Ja, dat moest je”, antwoordde ik. “Maar mag ik wel even zeggen dat ik ongelofelijk trots op je ben. Echt, ongelofelijk trots. En dat moet je ook op jezelf zijn. Ik krijg er kippenvel van.”
Destiny’s ogen glommen van trots – echt waar.
“Dames en heren!” riep ik. “Dames en heren! Even jullie aandacht, graag.”
Waarom weet ik niet, maar de klas viel stil en vestigde haar aandacht tijdelijk op mij.
Potentie
Wijzend op Destiny maakte ik snel mijn punt: “Ik wil dat jullie weten dat ik ongelofelijk trots op deze dame ben. Destiny gaat haar presentatie houden, dus ik wil dat jullie gaan zitten en stil zijn.”
“Kun jij lezen dan, Destiny? ” riep een grappenmaker.
“Nee!” zei ik, ongebruikelijk gedecideerd. “Dat soort geintjes maken we niet. Wees liever trots. Destiny maakt me heel erg blij!”
Iedereen ging zitten. Destiny las voor, gemaakt onverschillig als altijd. Natuurlijk vlogen haar nog wat opmerkingen om de oren, maar al met al bleef zij vrij eenvoudig overeind. Tien minuten later nam zij de zeven definitief in ontvangst – volkomen verdiend. Zonder het te beseffen had zij de potentie van mijn nieuwe werk aan mij laten zien. Ik had een wijze les geleerd.