Van fractievoorzitter van een republikeinse luis in de pels tot een van de betrokkenen bij de inburgering van prinses Máxima; Andrée van Es houdt van verandering en uitdaging. Sinds november 2007 is zij directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Haar advies aan ambitieuze ambtenaren: “Bedenk dat je incasseringsvermogen moet ontwikkelen en zoek naar mogelijkheden om dat te doen.”
Door Jairo van Lunteren
In de jaren tachtig was Van Es het boegbeeld van de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). In 1990 ging die partij op in het linkse verbond GroenLinks, met verder onder andere de Communistische Partij Nederland (CPN), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP). De fusie betekende het zelfgekozen einde van Van Es als politicus, die meer tijd wilde hebben voor de verzorging en opvoeding van haar zoon.
Bestuurlijke ervaring
Haar keuze om zich volledig op het moederschap te richten bleek een tussenpauze. Via tussenstops bij de VPRO en de NOS werd zij eerst projectleider en in 1999 directeur van politiek en cultureel centrum De Balie in Amsterdam. Meer bestuurlijke ervaring deed zij op bij GGZ Nederland, de brancheorganisatie van instellingen in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg.
Dertig jaar na haar intrede op de arbeidsmarkt maakte zij de overstap naar de ambtenarij. Als directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schopte zij het onmiddellijk tot topambtenaar.
Haar jarenlange ervaring bij particuliere en publieke instellingen ervaart Van Es als een toegevoegde waarde voor haar huidige functie binnen de ambtenarij. “[Z]ij-instromers [ bij de overheid] zijn nodig om de ervaring van buiten, van andere organisaties, van andere routines in te brengen. Om vraagtekens te plaatsen bij vanzelfsprekendheden en verwondering over ingesleten patronen”, legt zij uit. “Het hangt echt van de betreffende personen af, van hun karakter, welk pad het beste bij hen past. Het mag duidelijk zijn, dat ik iemand ben die graag verandert.”
Trots
Hoewel zij de overstap naar de ambtenarij op relatief late leeftijd maakte, kwam deze voor Van Es zelf niet onverwacht. “Werken in het hart van het openbaar bestuur is veeleisend en complex, bijzonder interessant en daarom een kolfje naar mijn hand”, zegt zij.
“Ik heb altijd in en rondom de publieke zaak gewerkt. [Als voorzitter van GGZ Nederland] kwam ik veel op ministeries en onderhandelde over de voorwaarden waaronder de zorginstellingen hun werk moeten doen. Daardoor kreeg ik meer zicht op de ‘binnenkant’ van de ambtenarij. Ik ben als het ware toegegroeid naar deze keuze.”
Durf
De ambtenarij heeft een slecht imago, beseft Van Es. Maar: “Door een slecht imago heb ik mij nog nooit laten afschrikken.” In ‘het’ beeld van ‘de’ ambtenaar zoals dat bij ‘het’ grote publiek bestaat kan zij zich allerminst vinden. “Ik ben hier bijzonder slimme en creatieve mensen tegengekomen, die dan ook de ruimte krijgen om zelfstandig te werken. Verrassende ervaring voor mij: echt trots zijn op ‘mijn’ mensen.”
Als directeur-generaal op het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft Van Es een goede van een doorsnee ambtenaar leren onderscheiden. Als belangrijke kwalificaties noemt zij zelfstandigheid, resultaatgerichtheid, doorzettingsvermogen en creativiteit. Om het als goede ambtenaar ver te schoppen, voegt zij daar aan toe, is vooral durf nodig.
Initiatieven
“Durf te veranderen, initiatieven te nemen”, adviseert zij. “Kies voor een omgeving waar je kunt leren, iedere dag weer. Wees niet bang om fouten te maken. Bedenk dat je incasseringsvermogen moet en zult ontwikkelen en zoek naar mogelijkheden om dat te doen.”