Vijftien zinnen, maximaal honderd woorden. Een serie is geboren.
1. Een man dwaalt door de duinen.
2. De regen deert hem niet.
3. De regen verstilt de omgeving.
4. De man houdt van stilte.
5. De man houdt van regen.
6. Zijn voeten soppen in hun schoenen.
7. Zijn schoenen zijn bedekt met modder.
8. Bij een boom met een bankje rust hij uit.
9. Op het bankje gaat hij zitten
10. De man zit graag op zulke bankjes, maar altijd alleen.
11. Eenzaam is hij niet.
12. Hoe kan een man die zichzelf heeft eenzaam zijn?
13. Hij is blij met zichzelf, tevreden.
14. Hij kijkt naar beneden, naar zijn schoenen.
15. Zijn voeten zijn moe.