Mijn eerste schreden als docent

Mijn eerste weken als docent Nederlands aan het Hoofdvaart College in Hoofddorp zijn tevens mijn eerste weken als docent. Het zijn enerverende weken. Ik leer veel, ongelofelijk veel, en voel me beland in een wereld die ik nog niet ken maar bevreemdend vertrouwd voelt. Voor de klas staan is inspirerend, vergelijkbaar met mijn eerste schreden op het muziekpodium, jaren geleden. Eindelijk! Eindelijk voel ik weer die passie die ik toen voelde, en die jarenlang leek gedoofd doordat het muziekwereldje mij niet beviel. Zal het onderwijswereldje me uiteindelijk wel bevallen? Zo lang ik het gevoel heb te groeien zeker wel.

Ik wil groeien als onderwijzer. Er zijn nog veel meer dingen die ik niet weet dan die ik wel weet. Trucjes om de aandacht te behouden van de klas. Trucjes om een klas de structuur te bieden die zij behoeft om de chemie van de losse onderdelen – docent en leerlingen – samen te laten smelten tot een solide geheel dat ook die losse onderdelen laat floreren. Inhoudelijk ben ik zwak, natuurlijk, aangezien ik niet iemand ben die de Nederlandse taalregels tot in de finesses kent, anders dan op gevoel. Een gevoelsleraar, hebben leerlingen daar wat aan? En dan nog, als de leerlingen er wat aan hebben, vindt de school dat ik de leerlingen bied wat ik geacht wordt hen te bieden?

Verwijdering
De onzekerheid blijft in mijn leven, nu ik weliswaar weer werk maar wel in een geheel nieuwe richting, voorlopig zonder bevoegdheid en op tijdelijke basis. Mijn salaris zal niet afdoende zijn om op korte termijn lucht te bieden aan mijn weinig florissante financiële huishoudboekje. Maar aan onzekerheid ben ik inmiddels gewend. Sterker nog, ook daar ben ik alleen maar van gegroeid. Ik ben een geheel nieuw leven aan het opbouwen, waarin ik hard zal moeten knokken om continue het beste uit mijzelf te blijven halen, wat nodig zal zijn om die omslag te kunnen behappen. Als ik slaag, dan kan ik blijven groeien tot in lengte van dagen – zo voelt het.

Ik zei het al: ik leer veel, heel veel. Maar ik weet nog vrijwel niets. Wat moet een docent doen om de lesstof aantrekkelijk te presenteren? Wat mag ik van de leerlingen verwachten? Waarom reageren leerlingen lang niet altijd – en nooit helemaal – zoals ik had verwacht, terwijl ik er voordat ik met lesgeven begon prat op ging kinderen te begrijpen? Waarom denk ik duidelijk te zijn, maar word ik door leerlingen lang niet altijd meteen en niet zelden zelfs niet na enig aandringen vergeten? Hoe is het mogelijk dat sommige leerlingen er alles aan doen om er uitgestuurd te worden, zelfs – of is het: juist? – als ik duidelijk heb aangegeven dat verwijdering uit de klas nooit mijn doel is?

Roedel wolven
Hoe kan het dat de belevingswereld van kinderen zo ver verwijderd is van die van mij? Waardoor verschillen alle klassen zo veel van elkaar? Waarom is een klas de ene dag rustig en de volgende nauwelijks te handhaven? Waarom lijken sommige leerlingen mij niet aardig te vinden terwijl ze me nauwelijks kennen? Waardoor voel ik met de ene leerling meer verwantschap dan met een andere? Ben ik dan wel voldoende in staat om neutrale beoordelingen van de verschillende leerlingen te geven? Hoe komt het dat ik er vandaag iemand uitstuur die dat niet had verdiend, terwijl er zo vijf aan te wijzen waren die een aantal waarschuwingen te veel hadden ontvangen?

Daar komt ‘ie weer: ik moet nog heel veel leren. Gelukkig ben ik leergierig en niet bang om fouten te maken. Van mijn fouten leer ik elke dag weer. Laat nooit een rumoerige klas twee minuten voor tijd opstaan en bij de deur samendrommen terwijl je zelf de klink vasthoudt! Zij zal proberen je dood te drukken, bewust of onbewust. Er ontstaat chaos. Je verliest het overzicht. Er ontstaat een nog grotere chaos. Je gaat zweten. Je leerlingen ruiken bloed, doordat je hen impliciet toestemming hebt verleend om in een roedel wolven te veranderen, hongerig hunkerend naar de vrijheid die aan de andere kant van de deur ligt – het laatste lesuur van de dag eindigt maar net op tijd.

Ad rem
Leerlingen zijn nietsontziend. Hoe aardig zij je ook vinden, als je hen in hun ogen niet rechtvaardig behandelt – wat al snel het geval is – dan keren zij zich luidruchtig tegen je. Lege stoelen vallen op de grond als ze zich met nodeloos veel moeite een weg wurmen naar de nieuwe zitplaats die zij toegewezen hebben gekregen omdat zij op de oude te rumoerig waren. Zelfs de stilste leerling, die zo braaf lijkt dat zij ondergesneeuwd lijkt te worden, blijkt zodra zij onverwacht een beurt krijgt een hap eten te moeten wegwerken alvorens haar mond open te kunnen trekken. En dat probeert zij nauwelijks te verhullen, stoer als zij zich voelt dat ook zij niet zo braaf is als zij lijkt.

De ene situatie waarin je als docent belandt is nog grappiger dan de andere, vaak vooral in retrospectief. De voornaamste taak die je als docent – in elk geval ten overstaan van een klas onwelwillende vmbo’ers – hebt, is dat je te allen tijde de rust bewaart. Word je uitgedaagd? Reageer niet zoals zij willen door je geduld te verliezen. Krijg je een opmerking naar je hoofd geslingerd die weliswaar ad rem is, maar ook een zweem van laatdunkendheid bevat? Wees minstens zo ad rem in je repliek. Als dat je lukt, en je laat zien dat je tegen een grapje kunt maar wel duidelijke grenzen hebt, dan win je uiteindelijk het respect van je leerlingen.

Reacties gesloten.

Social Media Integration by Acurax Wordpress Developers
Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookCheck Our FeedVisit Us On Linkedin
Social Media Integration by Acurax Wordpress Developers
Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookCheck Our FeedVisit Us On Linkedin