Eerder gepubliceerd op SARGASSO.
OPINIE – Voor megastallen valt best iets te zeggen, maar wie het oprukken ervan wil tegenhouden, moet niet in verboden denken. Megastallen zijn slechts een symptoom van ons uit de hand gelopen consumptiepatroon.
Toen ik nog vlees at, kreeg ik dat op het laatst nauwelijks door mijn keel – bij elke hap keek het dier in kwestie mij bij wijze van spreken met onschuldige ogen recht in de ziel. Dergelijke gevoelens kan ik anderen niet opleggen, gelukkig, waardoor niet iedereen eenvoudig te bewegen is tot een vleesloos dieet. Toch is het belangrijk dat mensen zich bewust worden van de gevolgen van de wereldwijd snel toenemende vraag naar dierlijke producten.
Deze toenemende vraag is de voornaamste drijfveer voor onze zoektocht naar efficiëntere wijzen van productie. Megastallen zijn een uitwas van die op zich heilzame zoektocht. Toch is er vanuit het perspectief van dierenwelzijn niet veel in te brengen tegen deze gedrochten als bij bouw en inrichting ervan wordt geredeneerd vanuit de noden van de dieren. Vanuit breder milieuoogpunt zijn megastallen een verbetering ten opzichte van zowel de reguliere vee-industrie als de biologische dierhouderij. Goed, de stallen zijn geen lust voor het oog, maar ook dat is geen doorslaggevend argument; windmolenparken zijn dat evenmin, terwijl menig groendenker vindt dat we daar aan moeten geloven als we werk willen maken van schone energie.
Big Mac Drive-Thru
Mijn bezwaar tegen megastallen is dat zij een exponent zijn van het probleem dat gepaard gaat met de toenemende welvaart. Dat probleem is onze overmatige consumptie, die met zich meebrengt dat we steeds dikker worden en denken dat er geen grenzen zijn aan die welvaart. Een vergelijkbare exponent van dat probleem heb ik met eigen ogen in de Verenigde Staten aanschouwd, waar ik acht jaar lang met plezier heb gewoond. In dat land is het doodgewoon om alles met de auto te doen. Geld pinnen? Doe je bij de drive-thru van je bank. Zin in een hamburgertje? Die haal je bij de Big Mac Drive-Thru. Je hoeft en komt dus ook je auto niet meer uit. Dat is gemakkelijk terwijl er, net als voor megastallen, zelfs vanuit milieuoogpunt iets voor te zeggen is.
Wie naar de bank gaat om te pinnen, doet er qua uitstoot van vervuilende gassen inderdaad beter aan langs de automaat te rijden dan de auto uit te zetten, geld op te nemen, en de auto weer op te starten. Maar door het autovriendelijke klimaat in de Verenigde Staten ga je steeds meer autorijden. Autorijden is er zo gemakkelijk gemaakt dat iemand die een paar kilometer fietst of loopt, of gebruik maakt van het openbaar vervoer, door de gemiddelde Amerikaan meewarig wordt aangekeken: ‘Waarom zou je, in godsnaam?’
Echte antwoord
Megastallen maken het mogelijk om grote hoeveelheden dierlijke producten tegen een zo laag mogelijke kostprijs te produceren. Alleen, de vraag naar vlees wordt groter naarmate het goedkoper en in grotere hoeveelheden geproduceerd wordt. Daardoor blijft de productie toenemen en maken megastallen uiteindelijk zelfs plaats voor de nog grotere gigastallen. In die zin is de vee-industrie, net als de Amerikaanse auto-liefde, een voorbeeld van de werking van het economisch model dat wij nastreven. Het is mooi dat meer mensen toegang hebben tot meer voedsel. Maar op deze manier vormen we de planeet waarop we wonen wel om in een door mensen ingericht landschap waarin weinig ruimte is voor de schoonheid van de natuur.
Voor mij staan megastallen symbool voor de greep van de mens naar de almacht in die natuur. Ik heb er vertrouwen in dat de mens voor alle problemen die hij onderweg naar die macht creëert een min of meer adequate oplossing bedenkt. Maar op een gegeven moment moet hij zich afvragen of hij er niet beter voor kan zorgen minder problemen te creëren. Megastallen zijn een antwoord op het onnodige probleem van overconsumptie in een economie die moet blijven groeien. Verzet tegen het oprukken van deze stallen is dan ook terecht, zij het niet op grond van dierenwelzijn of milieu. Een verbod is niet het antwoord, want slechts symptoombestrijding. Het echte antwoord moet komen van de consument, die zich moet bezinnen op zijn consumptiepatroon.