Eerder gepubliceerd op de DIERENBESCHERMNG.
Ik riep in mijn weblog van twee weken geleden al dat het roer om moet. Nederland wil, moet, kan en zal op de biologische voedseltoer gaan. Niet alleen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, wat voor de Dierenbescherming het uitgangspunt is, maar ook omdat de huidige voedselproductie voor mens en maatschappij niet langer houdbaar is. Ook kondigde ik aan dat de wetenschappelijk crème de la crème van Nederland naar buiten zou treden met een verhaal dat op één lijn zit met het onze – dat zij klaar is met de vee-industrie. Ruim honderd hoogleraren hebben dat woensdag middels een pamflet inderdaad gedaan. Hun pleidooi voor een duurzame veehouderij is mij uit het hart gegrepen.
‘Vlees en zuivel zijn onverantwoord goedkoop’, noteren emeritus hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis Frank Ankersmit en de zijnen. ‘Zo kost een ei in de winkel nu net zo veel als zestig jaar geleden. De prijs wordt betaald door dieren, natuur en milieu – en daarmee door onszelf en komende generaties.’ Tja, daar valt wat mij betreft niets op af te dingen en weinig aan toe te voegen, anders dan dat die woorden volledig in overeenstemming zijn met wat de Dierenbescherming al jaren roept. Is deze oproep dan niets nieuws? Jazeker wel, want niet elke dag stapt een groep publicitair aantrekkelijke en intellectueel niet te veronachtzamen Nederlanders naar voren om frontaal de aanval in te zetten tegen de vee-industrie.
Potentie
Minstens zo belangrijk is echter dat de consumentenmarkt gestaag verduurzaamt. Dat leid ik ten minste af uit de Bio-Monitor 2009 van Taskforce Marktontwikkeling Biologische Landbouw, die vorige week donderdag uitkwam. Goed, het marktaandeel van biologische voeding bedraagt pas 2,3 procent. Maar dat betekent wel dat consumenten in 2009, een crisisjaar, ruim tien procent meer hebben besteed aan duurzaam eten dan het jaar ervoor. Het duurzame marktaandeel komt neer op 647 miljoen euro. Dat betekent dat de 16,5 miljoen inwoners van Nederland vorig jaar op jaarbasis ieder veertig euro aan duurzaam geproduceerd voedsel hebben gespendeerd. Een druppel op de gloeiende plaat, ja. Maar wel een druppel met de potentie van een olievlek.
Als de stijging die 2009 heeft laten zien doorzet, dan zullen supermarkten en de producenten in de gangbare voedselindustrie massaal inhaken op de trend om biologisch te gaan. Sterker nog, dat gebeurt al. Zo maakte Calvé in maart als eerste multinationale voedselleverancier bekend over te stappen van scharreleieren op eieren van kippen met vrije uitloop. En draag ik met enige regelmaat het belang uit van de afspraken van de Dierenbescherming met onder meer supermarkten en bedrijven, die ons Beter Leven kenmerk hebben omarmd, en daarmee een beter leven voor miljoenen varkens, kippen en koeien. Deze voorbeelden, in combinatie met het pleidooi van de hoogleraren en de groeicijfers van het marktaandeel van biologisch voedsel, hebben duurzaamheid op de checklist gezet als criterium voor een gezonde maatschappij.
Te weinig vooruitgang
En wat doet Verburg? Die gaat rustig door met het bedrijven van struisvogelpolitiek. Wat mij betreft is het een aanfluiting dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in reactie op dit serieuze pleidooi van zeer weldenkende mensen met een cameraploeg bij de enige van duizenden stallen in de vee-industrie gaat staan die door de duurzaamheidsbeugel kan – de Rondeelstal, die mede is ontwikkeld door de Dierenbescherming – en vervolgens roept dat de hoogleraren hun huiswerk niet goed hebben gedaan. Ik heb er geen moeite mee als mensen kritiek hebben, zei zij woensdagavond in de uitzending van NOVA, maar dan moeten zij ook kijken wat er wel wordt gedaan. Geloof mij, mevrouw Verburg, deze hoogleraren hebben daar heel goed naar gekeken. En zij hebben geconcludeerd dat er onder uw bewind veel te weinig vooruitgang is geboekt.