Archief voor OUDE DOOS

Daves lied

Na een optreden op het Finger Lakes GrassRoots Festival of Music & Dance in Trumansburg, NY kreeg ik een cd in handen gedrukt van Dave Wilson, de vader van mijn toenmalige drummer. “Dit is mijn album”, zei hij. “Er staat een lied op over jou.”

“Een lied over mij?”

Mijn drummer Willie B en ik hadden mooie avonturen beleefd samen, waarvan Amerika doorkruisen met Johnny Dowd het hoogtepunt was. Willie B’s vader had ik een paar keer ontmoet toen hij uit Boston op bezoek was in Ithaca, NY, waar Willie en ik in hetzelfde huis woonden. Tijdens een van die ontmoetingen had ik hem eens verteld over mijn komst naar Amerika.

Dat verhaal sprak hem kennelijk aan.

Herontdekt
Thuis zette ik het album op, nieuwsgierig, en mocht ik ervaren hoe het is om bezongen te worden: “Come on, come on, Jairo, you know what to do. No one lives his life like you.”

Ik was vereerd.

Desondanks heb ik het album sindsdien niet meer geluisterd en is het in de vergetelheid geraakt, alhoewel ik nooit ben vergeten dat er door een Amerikaanse zanger een lied over mij is geschreven.

Stoffige doos 
Onlangs, veertien jaar later, heb ik het album herontdekt – of eigenlijk pas echt ontdekt. Zanger en liedjesschrijver Wilson is daar zelf verantwoordelijk voor door contact met mij op te nemen om mij te laten weten dat hij een tweede album heeft uitgebracht.

Onmiddellijk besloot ik dat eerste album weer eens op te zoeken. Dat bleek na heel wat verhuizingen in een stoffige doos op zolder verzeild te zijn geraakt. En zo kwam ik op het idee om het bericht over Wilsons nieuwe album aan te grijpen om hem eindelijk te bedanken voor het prachtige lied dat hij over mij heeft geschreven.

Bij dezen, Dave!

Over liefdes

Schaart-handen.jpg

Barbara was stil en mooi, ik luidruchtig maar verlegen en verliefd. Ik zal het gevoel nooit vergeten. Dankzij het internet zijn we nog eens met elkaar aan de praat geraakt. Dat was leuk. Drie kinderen heeft zij nu, gelukkig getrouwd.

Na haar werd ik minstens zo verliefd op Linda. Dat ben ik nu nog, op een andere manier. Ook zij is inmiddels getrouwd, twee kinderen. Een lied over haar moet ik nog schrijven, maar dat komt wel. Mijn verlangen naar Linda zal nimmer tanen.

Intens verdrietig
Nu ik toch bezig ben: na Linda viel ik voor Arlette. Zij werd mijn eerste grote liefde. Drie jaar hadden we verkering. Zonder dat de verliefdheid wederzijds was, overigens. Uiteindelijk ging het dan ook hopeloos fout. Gelukkig maar, achteraf.

Maar toen was ik 22 en verdrietig, jarenlang verdrietig. En al die tijd geen vrouw geliefkoosd – of ja, eentje, een week na de definitieve breuk. Op mijn vijfentwintigste kwam ik weer een beetje op dreef, op mijn zevenentwintigste voelde ik weer kriebels.

Avontuurtjes
Aga. Ah… Ik ontmoette haar in de rij voor een kaartje op het busstation in New York City. Even later zaten we toevallig in dezelfde bus, eerst achter en toen naast elkaar. De dag eindigde in haar bed. Romantisch. We hebben anderhalf jaar plezier gehad.

Tja, en toen… Korte tijd was ik weer verdrietig. Maar zoals ik dat na mijn eerste liefdesbreuk was geweest, zo wilde ik het niet meer hebben. En dus dwong ik mijzelf tot avontuurtjes. Niet te veel, wel soms heerlijke en nooit echt nare.

Twijfelachtige eer
Totdat ik mijn huidige ex-vrouw ontmoette. Tijdens een festival waarop zij optrad met een vriend van me, die drums speelde ter begeleiding van haar gitaar en zang. Ach ja, betoverend. Ik trouwde met haar. Tien jaar huwelijk. Twee kinderen.

De beste liefdeservaring had echter ik met Camilla, na mijn huwelijk. Een Zweedse vrouw met wie ik passie heb leren kennen. Zij is degene die de twijfelachtige eer had om de eerste te zijn met wie ik het uitmaakte. Ik hou van haar.

Bijna vergeten
Alleen over Barbara heb ik wat je een liefdeslied zou kunnen noemen geschreven. Barbara heet het, toepasselijk. Waarom ik dit alles vertel weet ik niet, waarschijnlijk had ik er gewoon zin in. De liefde is mooi, ik ben haar bijna vergeten.

Het lied is niet bijzonder, de opname wel. Die is thuis gemaakt, aan de eettafel. Mijn dochter en ik waren van plan om samen te gaan optreden en dit was een eerste oefensessie. Veel vaker hebben we niet gerepeteerd, dus van ons plan zal wel niets terecht komen.

Ekmire

Schaart-handen.jpg

Ooit voelde ik mij een jonge god. Ik blowde, ik dronk, ik woonde in een studentenhuis in Utrecht en maakte eigenwijze punkmuziek met Ekmire, de band die ik achteraf zonder ironie “de slechtste band die de oefenruimte nooit heeft verlaten” durf te noemen. Dat moet ergens midden jaren negentig geweest zijn. De sessies in de oude oefenruimtes van dB’s waren notoir slecht maar schreeuwerig leuk. Luister en huiver!

Ik heb bij Ekmire geleerd om mijzelf lekker te laten gaan, mijzelf te zijn: niet zeiken, spelen. Die houding heeft mij uiteindelijk naar Amerika gebracht, waar ik met een andere, toegankelijker band twee albums uitbracht en veel in de regio rond Ithaca, NY toerde. Zelfs New York City en een festival in North Carolina hebben tijdens optredens van The Splendors op hun grondvesten geschud. Leuke tijden! Maar boven Ekmire is nooit iets gegaan. In dronken plezier vonden wij ons ritme.

Mooiste opname

Schaart-handen.jpg

In wat voelt als een ver, ver, ver verleden durfde ik mijzelf muzikant te noemen. Ik woonde in Amerika. Daar had ik mijn eigen band, The Splendors, maar daar kon ik niet altijd mijn ei in kwijt op de manier die ik voor ogen had. Dat kwam doordat ik de band beschouwde als een democratisch genootschap waarbinnen alle leden evenveel zeggenschap hadden over koers, geluid en muzikale richting. Ik verloor er het plezier in het maken van muziek door, werd er onzeker van en voelde me uiteindelijk meer dan muzikant iemand die dat graag wilde zijn maar daar eigenlijk niet goed genoeg voor was. Zo zat ik in elkaar.

Achteraf ben ik echter best trots op wat ik als muzikant in die jaren – tussen 2003 en 2008 – heb bereikt: twee albums uitgebracht, door Amerika getoerd, lokale favoriet in het universiteitsstadje Ithaca, New York en zelfs ongevraagd gerecenseerd op AllMusic.com door muzikaal buitenbeentje Eugene Chadbourne. Inmiddels besef ik dat niet de invloed van anderen maar mijn eigen onzekerheid mij in de weg heeft gezeten in de verdere ontwikkeling van mijn muzikale loopbaan. Jammer, maar zo is het gegaan. En ik heb er van geleerd.

Opruiming
In de nadagen van mijn tijd met The Splendors trad ik soms op als soloartiest, af en toe op fantastische wijze begeleid door mijn toenmalige vrouw Kathy Ziegler. We namen ook wel eens op, kennelijk, want onlangs vond ik tijdens een grote opruiming een ongedateerde serie opnames terug van een vijftal liedjes, waaronder Het simpelste geluk. In dat lied bezong ik precies hoe ik mij voelde, waarom het leven als rockmuzikant mij uiteindelijk toch niet kon bekoren. Ik vind het misschien wel mijn mooiste opname, hoewel – of: juist omdat! – zij letterlijk in de eigen huiskamer op een viersporenrecordertje moet zijn gemaakt.

Dit is het soort lied dat ik met The Splendors ook in gedachten had, maar dat er niet uitkwam in de samenwerking. Met mijn ex liep het spaak na een huwelijk van tien jaar, maar deze opname toont aan hoe goed wij elkaar op het muzikale vlak aanvoelden. Eerbetoon!

Archiefbeeld Radio Tour

Schaart-handen.jpg

Voor mijn boek over de geschiedenis van Radio Tour de France ben ik naarstig op zoek naar archiefmateriaal. Ik verwacht en vind natuurlijk vooral audiofragmenten. Echter, in mijn speurtocht kwam ik ook dit audiovisuele pareltje tegen. Wie het waarom gemaakt heeft, weet ik niet. Waarschijnlijk wilden medewerkers van het programma laten zien wat er bij kwam kijken om het te maken.

Op YouTube is het kijkje achter de schermen tot dusver 587 keer bekeken. Of het op televisie is uitgezonden, durf ik te betwijfelen. Gek genoeg is het op 6 juli 2015 geplaatst, precies rond de tijd dat ik de boekopdracht binnensleepte. Het lijkt er op dat een oud-medewerker de persoonlijke archieven alvast is gaan doorspitten in afwachting van mijn telefoontje met een interviewverzoek. Uniek!

Wintertijd

Schaart-handen.jpg

Haarlem, donderdag 10 September 2015. Mink, zojuist: “Het is echt geen koude winter dit jaar.”

Dat doet mij denken aan mijn winterkiekjes uit december 2008. Mink was twee, we woonden aan de Wilhelminastraat in Weesp. Een droomlocatie, met een huisje waarvan het tuintje aansloot op een park met een mooie vijver. De foto’s zijn niet goed, maar dat doet er niet toe; het zijn beelden bij een mooie herinnering.

100_0240100_0258

100_0245

100_0266

100_0238

Ikje

Schaart-handen.jpg

Op 11 november 2009 werd er een Ikje van mij op NRC.nl en in NRC Next geplaatst. In de op papier gepubliceerde versie was gesneden, waardoor ik het als mislukt beschouwde. Ik schreef het destijds in vijf minuten, kort nadat het voorval dat ik er in beschrijf had plaatsgevonden. Zojuist, toen ik mijn naam door een zoekmachine gooide om te zien welk een rotzooi er zoal over mij op het internet rouleert, kwam ik het verhaaltje weer tegen. Beroemd ben ik er niet mee geworden, goed voor de Oude Doos is het wel.

Lees hier mijn 120 woorden Ikjes-roem.

Animated Social Media Icons by Acurax Responsive Web Designing Company
Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookCheck Our FeedVisit Us On Linkedin
Animated Social Media Icons by Acurax Responsive Web Designing Company
Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookCheck Our FeedVisit Us On Linkedin